25 maart 2010

Huis & rif

Nou het is gelukt hoor! En we zitten alsnog op de Bower Street in Manly. Niet in de bouwput, waar we dus bijna hadden gewoond (zie de vorige blog) maar een appartement of twintig verderop. In een huisje met een tuin en zo’n 30 meter van de zee in het midden van het Cabbage Tree Bay Aquatic reserve. Dat wordt het duikpak aantrekken in de keuken en dan lekker in de blauwe zee plonzen! We hebben er al een proefsnorkel gedaan en dat viel niet tegen, grote blauwe baarzen, inktvissen en veel klein spul.

Ook bij het verkrijgen van dit appartementje moesten we weer de Real Estate Agent maffia trotseren. Complicaties waren dit keer dat iemand al voor de viewing (de bezichtiging) een deposit (aanbetaling) had gestort en dat de eigenaar in Londen woonde, hetgeen de communicatie nogal vertraagde. Met een beetje Hollandsche onderhandelingstechniek is het ons toch gelukt om dit pareltje te bemachtigen. En niet te vergeten: bedankt Pete Perth voor het referentie zijn. Volgende keer zullen we je wel op de hoogte stellen ;-)

Huisrif

22 maart 2010

Onderdak

Omdat we graag onderdak in plaats van onder doek willen slapen zijn we op huisjesjacht en dat valt niet altijd mee hier in Sydney. Zo zaten we bijna in een appartement aan zee op de Bower Street, ware het niet dat het pand ernaast toe was aan een grondige verbouwing van 12 maanden. Dit had de makelaar uiteraard verzwegen, lang leve google waar ook bestemmingsplannen te lezen zijn! De Verbouwer Street hebben we verbouwereerd afgeslagen.
..............wordt vervolgd.

13 maart 2010

Moreton Island

Op de bonnefooi zijn we naar de ferry gereden die naar Moreton Island vaart. Dit eilandje voor de kust van Brisbane is het op één na grootste zandeiland van de wereld en heeft ook nog eens de grootste kustzandduin van de wereld. Het is maar dat je het weet. Australiërs zijn gek op dit soort statistieken. Is een al dan niet interessant object niet de grootste, kleinste, diepste, hoogste, droogste of vetste van de wereld, dan is dat het wel van het zuidelijk halfrond, van Australië zelf, van de betreffende staat, stad, dorp, gehucht of straat. We lachen ons rot!

Anyway, we konden op internet niet veel vinden over het eiland, maar het zag er op de kaart wel lekker groen uit. Er stond slechts één andere auto voor ons te wachten op de ferry en we besloten een praatje te maken om iets meer te weten te komen. De robuuste 4WD voor ons was eigendom van Phil en Ruth, een echtpaar op middelbare leeftijd dat ons gretig begon te voorzien van alle informatie die we nodig hadden. Waar het enige winkeltje zich bevond, waar we het beste konden kamperen en niet te vergeten dat we onze banden even leeg moesten laten lopen tot 18 PSI omdat er geen wegen zijn op het eiland. Oh? Well, you see, de weg is het strand langs het eiland met hier een daar een aftakking die het eiland doorkruist. O, ja we moesten dus ook even goed op de getijden tabel kijken, want je wilt niet verrast worden door het hoge water.

Na de overtocht van een uurtje landde de catamaranferry op het strand en reden we met halflege banden het zand op. Naast de ferry aanmeerplaats was een rij met wrakken geplaatst om een natuurlijke vaargeul te creëren. Deze wrakken zijn intussen met koraal begroeid en zijn de woonplaats van een verscheidenheid aan tropische vissen waaronder de Wobbegong shark, een prachtige haai van zo’n anderhalve meter die volkomen ongevaarlijk is. Net als bijna alle haaien trouwens. Het was geweldig snorkelen en duiken op de wrakken (zie de pics).

Toen we na aankomst naar onze bushcamping reden hebben we een verkeerde afslag genomen. We moesten bij de dertigste boom naar rechts, niet na de drieentwintigste. Na een dik half uur op een bijna onmogelijke zandweg dwars over het eiland heen (goed voor onze fourwheeldrive skills), kwamen we uiteindelijk weer uit in het resort waar we waren begonnen, maar nu aan de achterkant en er was geen weg door het resort zodat we weer dezelfde hobbelweg terug moesten. Althans dat vertelde een uiterst aardige man, een soort Tom Selleck (je weet wel, die van Magnum P.I.) met lachende samengeknepen ogen en een vrolijke snor.

Tom zat in een grote auto en bleek de opzichter te zijn en tevens het enige aanspreekpunt in het verlaten resort. Nadat we hem de weg gevraagd hadden en hij lachend uitlegde hoe we moesten rijden, zei hij ineens met een verontwaardigde blik in zijn ogen: hey guys, have you accidentally lost your camera today? Ineens werd ik lijkwit. DE CAMERA! Die ligt nog op het dak van de auto! Daar had ik ‘m na het het boodschappen doen even op gelegd bij het vullen van de koelbox met ijs. Volledig in het bezit genomen van de gedachte aan een ijskoud biertje, was ik de Nikon natuurlijk vergeten er af te halen toen ik wegreed. Snel keken we in de cameratas en inderdaad, hij was weg. Stom toeval wilde nu dat Tom hem gevonden had ergens in het zand, maar los van een krasje volkomen intact. Tom was zo slim om de foto’s te bekijken die op de camara stonden en herkende Raymonda. Thanks Tom!

De volgende dag zijn we op invitatie van onze nieuwe vrienden Phil en Ruth een half rondje over het eiland gereden, door duinpannen, over het strand en door kreekjes. Op de punt van het eiland bij de vuurtoren zagen we schildpadden, dolfijnen en een school zeekoeien in het water. In de blue lagoon, een zoetwatermeer, hebben we heerlijk gezwommen en zijn we afgekoeld van de hete dag. Die Phil en Ruth (en de meeste andere Australiërs) leven in een geweldig land. En ze weten het.

Brisbane

Na Perth, Adelaide, Hobart, Melbourne en Sydney zijn we voor de volledigheid ook nog maar naar “Brisbun” gereden. Brisbane bleek helemaal niet zo Costa del Sol als we ons voorgesteld hadden, het is heel relaxed en een beetje alternatief, het saaie CBD buiten beschouwing gelaten dan. We verbleven in West-end, net over de rivier, een artistieke wijk met goeie restaurantjes en pubs met bandjes en sliepen in Franklin villa, een oud huis uit 1896 dat tot in de puntjes was gerestaureerd.

De volgende dag zijn we de stad in geweest, maar het regende zo hard dat we voor ons zelf een minifilmfestivalletje hadden georganiseerd. Voor het eerst naar zo’n nieuwerwetse 3DEE film geweest met zo’n hip brilletje op, Alice in Wonderland. Volgens mij was er in de jaren zeventig ook al een 3D rage, toen met rood/blauwe brillen, dus zo nieuw is het niet. Anyway, ik ben er niet kapot van. Het blijven toch een paar laagjes over elkaar heen gemonteerd en de randen van het beeld worden ronduit wazig. Ik had een brilletje met een deuk in het linkerglas, dus had ik sowieso al een knik door de film lopen. De tweede film (a Single man) was gelukkig weer gewoon ‘plat’.

Toen de volgende morgen de regen nog steeds niet voorbij was waren we bijna weer terug gereden naar Sydney, maar we besloten nog één laatste blik op het actuele weerbericht te werpen. Hmm… het ging iets opklaren, misschien toch nog even naar een eilandje voor de kust?

Franklin Villa

1 maart 2010

Sydney

Voor de meeste mensen die naar Australië gaan is Sydney het startpunt. Die kunnen al uit het vliegtuig zien dat het een prachtige groenblauwe stad is. Maar ook als je 4000 kilometer vanaf de andere kant van Australië bent begonnen te rijden en je de weg moet vinden door deze megastad, krijg je het idee dat ‘t ‘wel aardig’ is. Maar op het moment dat je samen met de montere forensen de ferry pakt vanaf de overkant naar het CBD (’t centrum) en je bezig bent een vers bakkie cappuccino te verorberen, denk je ineens ‘This is great!’

Sydney is ook great in de betekenis van ‘groots’. Er doorheen lopen vereist iets van je uithoudingsvermogen. Wij deden er een uur of acht over om door twee aangrenzende wijken terug naar de ferry in het centrum te lopen. Ok, we werden wat opgehouden door leuke eettentjes, tweedehands boeken- en cdwinkeltjes, bandjes, een fruitautomaat, travestieten van de jaarlijkse Gay Parade en de Chinese nieuwjaarsparade.

De ontmoeting met die fruitautomaat was trouwens de eerste (en laatste) keer voor ons in Australië. En dat is best een knappe prestatie, want het schijnt dat 20 procent van ALLE gokautomaten wereldwijd zich hier in Australië bevinden. Terwijl hier toch nog geen één procent van de wereldbevolking woont! Dat we totaal niet begrepen wat de bedoeling was van die vijf bij vier rijen fruit, jokers, ruitjes en diamanten die voor onze ogen voorbij rolden, droeg niet bij aan het opbouwen van een ernstige gokverslaving. En dat we voor die ene dollar die we erin hadden gegooid ook nog eens tweedollarzesenzeventig terug kregen mag een Godswonder genoemd worden. Ik kreeg nog wel een uiterst verontwaardigde blik van de cassière dat ik dat beetje geld nog kwam ophalen. Ja hoor ’s, dat is een winst van wel 176 procent!!

O ja, nu we naar ’t noorden rijden en het wat meer tropisch wordt, komen we nieuwe, grappige geleedpotigen tegen. Soms in de boom boven onze tent, soms in de attributen in de voortent. Zie de foto’s voor wat hoogtepunten.